Deze pagina is niet van toepassing voor de Majuro versie.
Stap 1
Sinds de versie 6.25.16 verklaart Mercator aan het FrameWork .Net dat de hoofddirectory van Mercator een "betrouwbaar gedeeld volume" is. Dit is nodig om assemblies vanuit deze directory te kunnen gebruiken (opm.: de assemblies mogen dan ook enkel een sterke naam - strong name hebben).
Dit geldt uiteraard niet als Mercator opgestart wordt vanaf een lokale schijf.
Bij elke opstart controleert Mercator of het hoofdvolume zich op een gedeeld volume bevindt en of het al "betrouwbaar" is verklaard. Is dat niet het geval, dan voert Mercator de vertrouwensverklaring op transparante wijze uit. In Windows Vista, als de UAC geactiveerd is, laat Mercator meteen toe om de rechten te verhogen zodat deze verrichting correct kan worden uitgevoerd.
Indien de automatische procedure om gelijk welke reden mislukt, kan ze ook manueel worden uitgevoerd als volgt:
Opmerking: de al betrouwbaar verklaarde gedeelde volumes zijn geregistreerd in c:\foxcache\caspol (zonder extensie), een DBF-tabel. Om de procedure opnieuw uit te voeren, volstaat het dit bestand te schrappen.
Stap 2
U moet ook nog nagaan of uw gedeeld volume zich wel degelijk binnen de "intranet"-zone bevindt, en niet in de "internet"-zone. Daartoe moet u de bestandsbrowser opstarten in uw Mercator-hoofddirectory (de eenvoudigste manier bestaat erin "Start / Uitvoeren" te kiezen en hier het adrespad dat wordt gebruikt in de snelkoppeling naar Mercator via copy/paste te plakken). Als in de rechterbenedenhoek de vermelding "Lokaal Intranet" verschijnt, kunt u het gedeelde volume met een gerust hart beschouwen als "betrouwbaar" en moet u geen verdere actie ondernemen.
Verschijnt in de rechterbenedenhoek daarentegen de vermelding "Internet", dan zal de hierboven uitgevoerde parameterinstelling worden genegeerd, want Windows beschouwt een server in de "Internet"-zone nooit als betrouwbaar.
In dat geval moet u de volgende procedure volgen:
- ga naar de opties van Internet Explorer;
- open het tabblad "Beveiliging";
- klik op het pictogram "Lokaal Intranet";
- klik op de knop "Websites";
- deactiveer het vakje "Intranetwerk automatisch detecteren";
- klik op "Geavanceerd";
- voeg het adrespad toe dat overeenkomt met de hoofddirectory van uw Mercator (zoals vermeld in uw opstartsnelkoppeling).
Na deze wijziging moet u in de bestandsbrowser controleren of het gedeelde volume zich nu wel degelijk in de "Lokaal Intranet"-zone bevindt.
Opmerkingen
- Er zijn gevallen bekend waarbij het adrespad 2 maal moest worden ingevoerd: eenmaal met het IP-adres (\\192.168.0.1\m\mercator) en eenmaal met de servernaam (\\monserveur\m\mercator).
- Verder hebben we ook al vastgesteld dat als de hoofddirectory gebruikmaakt van een disk mapping (M:\), het nodig kan zijn om deze te vervangen door het respectieve UNC-pad (\\monserveur\m\mercator), ook in de snelkoppeling naar Mercator.