In Mercator 6.0 kunnen de bankbiljetten en de muntstukken van de bankafgiftes en de kasstortingen worden beheerd. De bestaande bankbiljetten en muntstukken moeten - voor de gewenste valuta's - worden aangegeven in "Extra / Parameters / Valuta's": kolom "Biljetten". De verschillende mogelijke waarden moeten met behulp van een verticale streep van elkaar worden gescheiden. Bijvoorbeeld voor de euro:
0.01|0.02|0.05|0.10|0.20|0.50|1|2|5|10|20|50|200 Eens deze parameters ingesteld, kan men in de schermen "bankafgiftes" en "kasstortingen" een berekeningstabel oproepen door in de zone "Bedrag" op de spatiebalk te drukken (Opgelet: deze zone is pas actief nadat u een betalingsmodaliteit hebt geselecteerd). In de tabel die verschijnt, kunt u snel het aantal bankbiljetten en muntstukken invoeren. Het totaal wordt onmiddellijk berekend. Via de toets ENTER gaat u door naar de volgende rij. Met de toets END kunt u het scherm sluiten. Zodra het scherm gesloten is, wordt het eerder berekende totaal ingevuld in de oorspronkelijke cel "Bedrag".
Opmerking: de verdeling in bankbiljetten en muntstukken wordt bewaard als de kolom COUPURES varchar(MAX) in tabel HISCAISS is bijgevoegd.