Het scherm (dat men verkrijgt via het menu "Extra / Parameterinstelling documenten" is in drieën verdeeld:
- links: de verschillende eigenschappen die door de gebruiker kunnen worden gewijzigd
- rechts: de SQL-opdracht die de tijdelijke tabel genereert die voor het document wordt gebruikt
- beneden: de verschillende knoppen
Eigenschappen van het document
Allereerst heeft de gebruiker de keuze wat betreft de weergave van de eigenschappen:
- gegroepeerd per categorie
- in een doorlopende alfabetisch geordende lijst
De verschillende categorieën van eigenschappen zijn:
- Uiterlijk: laat toe de titel van het document in 4 talen te definiëren
- Dropdownmenu: Laat de definitie toe van een serie parameters die de gebruiker zal kunnen selecteren om verschillende resultaten te verkrijgen vertrekkend van één enkel document.
- Sorteercriteria: laat toe de beschikbare documenten volgens andere criteria te sorteren dan deze welke standaard in Mercator zijn gedefinieerd bij de weergave van het menu "Documents / Reporting".
- Uitvoer: laat de gebruiker toe
- om C# -code toe te voegen, om deze uit te voeren bij diverse gebeurtenissen tijdens het afdrukken
- om te bepalen of het al dan niet over etiketten gaat
- om de text te definiëren van het dialoogvenster voor de invoer van de constanten CONST_1 en/of CONST_2 (zie "Gebruik van de reeksen"). Indien deze eigenschap blanco is, dan wordt de standaardtekst "Keuze constante?" weergegeven.
- Om het type uitvoer te selecteren dat men wil.
- Zichtbaarheid: laat toe om de toegangsrechten tot dit document te beheren en de signaletiek toe te wijzen waaraan dit rapport is gelinkt.
SQL-opdracht
- Vanaf nu zal dit venster enkel code aannemen die beantwoordt aan de syntaxis van SQL Server. Het is echter mogelijk om daar C#-code te plaatsen: het eerste woord van de code moet in dit geval Using zijn.
- De syntaxiskleuring (zoals toegepast in SQL Server) werd geïmplementeerd.
- Zoals in SQL Server is het mogelijk meerdere opdrachten na elkaar op te geven. De resultaten van de opdrachten (nadat op de knop "Uitvoering" is gedrukt) verschijnen in het onderste deel van het scherm. De verschillende resultaten zijn toegankelijk door met de rechtermuisknop ("Vorige tabel" / "Volgende tabel") te klikken in de resultaatzone.
Knoppen
- Oplijsten: geeft de lijst van de definitieve rapporten. De cursief weergegeven namen zijn rapporten in versie 7.3 of vroeger.
- Opslaan / Openen: laat toe om het document op te slaan (rapport en opdracht) om het te transfereren naar een ander dossier. Er wordt een bestand met extensie statx gegenereerd.
- Uitvoeren / Wijzigen Model / Opdracht vertalen / Database: laat toe
- Vorige / Eerste document
- Volgende / Laatste document
- Annuleren (en Sluiten)
- Opslaan (en Sluiten)
Voor meer informatie, zie Rapportering : wijziging van een rapport.
Trefwoorden: parameterinstelling; etiket